In dit bovenhuis woonde het kinderloze echtpaar Johan Arend Stein, los arbeider (1905) en Wietske Stein-de Vries (1907).

Parallelweg 25 bovenBenno Maurits JakobsOp 7 augustus 1942 namen zij (op foto links) de 9 jaar oude Joodse jongen Benno Maurits Jakobs (1934-1943) in huis. Hij had nog 2 broers, die elders waren ondergedoken. Voor hem werden door onbekenden elke maand 30 gulden en de benodigde distributiebescheiden in de brievenbus gestopt. Na verraad is Benno Jakobs op 5 oktober 1943 door de bekende Deventer Jodenjager W. en zijn collega-politieman N. opgehaald. Ook Wietske werd gearresteerd wegens Jodenbegunstiging. Na de aanhouding moest Wietske bij W. achterop de fiets gaan zitten en Benno bij N. Op die manier werden ze naar het politiebureau vervoerd. W. nam  ook nog ƒ10,- uit haar portemonnee, volgens zijn zeggen om de reis van Benno naar Westerbork te bekostigen. W. gedroeg zich ook onhebbelijk, want hij vroeg haar om tabak en dat heeft ze hem toen maar gegeven.

Dit alles blijkt uit de stukken van het naoorlogse proces tegen W. Wietske heeft toen verklaard dat W. Benno op 9 oktober naar Westerbork heeft gebracht. Zelf moest zij op 10 oktober naar de SD in Arnhem. Daar heeft zij twaalf dagen in het Huis van Bewaring gezeten. Nadien is W. opnieuw bij Wietske langs gegaan. Hij en één van zijn collega’s gaven zich daarbij uit voor SD-ers en informeerden waar de andere twee kinderen uit het joodse gezin waren ondergedoken. W. heeft dat ook in andere gevallen gedaan.

Wietske was de zuster van Bouke de Vries (Golstraat 23). Haar neef (1931),de oudste zoon van Bouke, getuigt dat hij Benno goed gekend heeft. Hij wandelde wel eens samen met Benno en zijn vader. In de buurt was bekend dat het echtpaar Stein-de Vries kinderloos was, en hij bevestigt niet alleen het verraad maar ook de rol die een NSB-er daarbij heeft gespeeld. Tante Wies heeft niet minder dan vier maanden vastgezeten, verklaart hij. Hij weet niet waar.

Tijdens het proces bestond onduidelijkheid over de vraag wie Benno verraden heeft. W. beweerde dat een vrouw uit de Essenerstraat dat had gedaan. Die straat bestaat niet meer, maar lag destijds dicht bij de Parallelweg. Volgens hem had die vrouw, die sinds 1942 lid was van de NSB,  tegen hem gezegd: en nu maak je er werk van, anders zal ik het wel doen.  De vrouw zelf beweerde dat het algemeen bekend was, dat er een Joods kind bij de familie Stein aan de Parallelweg woonde. Benno speelde gewoon met andere kinderen op straat. Van echt onderduiken was volgens haar geen sprake. Zij ontkende heftig dat ze Benno verraden had, laat staan dat zij W. gedwongen zou hebben er werk van te maken. 

Tijdens een verhoor heeft N. verklaard zeker te weten dat W. van de Duitsers ƒ10,- als beloning kreeg. W. gaf dat ook met zoveel woorden toe. Het ging hier om de premie die er op het hoofd van iedere aangebrachte Jood stond.

Benno Jakobs heeft zes weken in Westerbork doorgebracht en is toen naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij op 19 november 1943 vermoord is.
Vanuit Westerbork heeft hij nog twee keer een briefkaartje aan de familie Stein gestuurd.

Het adres op de kaart