De gevel van dit pand is slechts vijf meter breed, maar bevat niet minder dan twee voordeuren.

grote overstraat 36Nummer 38 was het bovenhuis, en doet in dit verband niet ter zake. Wie de deur van nummer 36 opende kwam in de winkel van meesterschoenmaker Herman Harmsen (1883) terecht. Daarachter was zijn werkplaats en dan volgde de keuken met een buitendeur naar het tuintje. Herman woonde met zijn vrouw Anna (1896) boven de zaak; beide op de foto onder omstreeks het jaar 1943. Zijn zoon Jan (1914) woonde bij hen in sinds 1942, met zijn vrouw A. Altena (1915). Dochter Jo (1910), verpleegster, was al voor de oorlog naar een Amsterdams ziekenhuis vertrokken. Zij zorgde dat een bevriend joods gezin, Jaap en Lena Peereboom- Hartog kon onderduiken. Uiteindelijk kwam alleen Jaap in Deventer terecht bij Herman en Anna. Waarschijnlijk zat hij op de voormalige kamer van Jo. Er was daar een vluchtweg: je kon over het dak bij buren komen. Aldus getuigen de beide kleinkinderen (1945 en 1949).

23 harmsen mollenhof 1943Hoelang heeft hij daar gezeten? Zij herinneren zich dat zij de onderduiker na de oorlog hebben horen zeggen dat hij de Jodenster bijna niet heeft gedragen. Dat wijst er op dat hij kort na mei 1942 hier moet zijn ondergedoken. Tante Jo zorgde vanuit West-Nederland voor illegale bonkaarten. In de zomer van 1943 werd zij hiervoor door de bezetter gezocht. Zij ontsnapte ternauwernood aan de achterkant van het Amsterdamse ziekenhuis en heeft toen naar een adres in de Grote Overstraat gebeld, waar de mensen telefoon hadden, met de mededeling Jaap moet direct vertrekken.

Zij had voor hem in Deurne een nieuw onderduikadres gevonden. Hij heeft de oorlog overleefd, evenals twee van zijn kinderen. Een ander kind en zijn vrouw hadden minder geluk. Ze zijn na verraad vermoord. Jo werd voor haar hulp aan Joodse mensen onderscheiden door Yad Vashem.  
In 1947 zijn Jo Harmsen en Jaap Peereboom getrouwd (bron: Yad Vashem uitreiking).

 

 

Het adres op de kaart